Voor schoolleiders PO: gratis e-book 📥 Praktisch met Lef Wijzer
Praktische werkvormen voor morele reflectie, direct toepasbaar in jouw praktijk.

Wat ik leerde van Snappet in mijn school

Hoe digitalisering de pedagogische ruimte raakt en welke keuzes dat vraagt

10/22/20256 min read

Eenzame leerkracht achter dashboard in lege klas.
Eenzame leerkracht achter dashboard in lege klas.

Mijn reis met Snappet leerde me dat digitalisering nooit over techniek gaat, maar over keuzes, waarden en het centraal stellen van het kind. Het gaat over waar we voor staan als team en school, wat we werkelijk belangrijk vinden in de ontwikkeling van kinderen, en hoe we onze pedagogische stem behouden in een digitale wereld.

ICT deed zijn intrede in het onderwijs, eerst langzaam, bijna ongemerkt. Maar de vragen over hoe klonken steeds luider dan die over waarom. We keken vaak naar wat praktisch was, en vergaten ondertussen wat er werkelijk speelde.

Wie bepaalt eigenlijk ons digitaal onderwijs? De ICT-bedrijven? De overheid? Of doen wij dat samen, in de dagelijkse keuzes die we maken voor onze kinderen? Die vragen brachten me terug naar mijn eigen ervaring met digitalisering in de klas. Herken jij dit in jouw school?

Laat me je meenemen naar de Snappet-implementatie, waar alles leek te kloppen… behalve het gesprek dat we nooit voerden.

De start van een digitale pilot

In 2007 maakte ik de overstap van de ICT, een wereld van logica, efficiëntie en oplossingen, naar het onderwijs. Toen ik begon als leerkracht, stonden er achterin mijn lokaal twee computers. Ik dacht meteen dat techniek echt verschil kon maken.

Toen Snappet op mijn pad kwam, leek het een droom. Kinderen kregen directe feedback. Ze konden zelf zien waar ze stonden en wat ze al konden. Voor leerkrachten betekende het minder nakijkwerk en meer ruimte om te differentiëren, zonder extra tijd te verliezen. Mijn enthousiasme was groot, maar ik was niet naïef. Ik wist dat techniek alleen niet genoeg was. De keuzes eromheen zouden bepalen of het echt werkte.

Ik stelde een klein team samen, met onze kritische IB’er, een leerkracht met lef en onze nuchtere ICT-coördinator. Ze gingen kijken bij een andere school waar ze al met Snappet werkten. Hun unanieme “ja” voelde als een goed begin. Aanvankelijk dacht ik dat dit pedagogisch verantwoord was. Achteraf zag ik dat we het gesprek misten.

Wanneer techniek de pedagogiek begint te overschaduwen

De start was veelbelovend. Kinderen die schrijven lastig vonden, bloeiden op. Ze durfden meer, kregen direct respons en vonden leren leuker. Leerkrachten hadden minder nakijkwerk en meer tijd… maar voor wat eigenlijk? Dat vroeg niemand zich hardop af.

We zagen cijfers in de dashboards stijgen en vierden dat als vooruitgang. Maar langzaam werden de dilemma’s zichtbaar. Snelle kinderen gingen nog sneller. Wie het al lastig vond, verdronk regelmatig in de foutmeldingen. De software was genadeloos efficiënt. Het systeem dicteerde het tempo. Onze pedagogische intuïtie begon te wankelen.

Ik voelde iets knagen. Ik deelde ideeën over het belang van zien, horen en begrijpen wat een kind nodig heeft. Maar in de praktijk zag ik verschillen ontstaan. De één hield vast aan het pedagogisch kader, de ander liet zich leiden door de data. En dat voelde ongemakkelijk omdat we op dezelfde school werkten, met dezelfde intentie, maar andere keuzes maakten.

De digitale kleuterhoek

Tegelijk met de Snappet-pilot in de middenbouw kwam digitalisering ook de kleuterklassen binnen. Digiborden met touchscreens en een paar tablets werden gebruikt tijdens het hoekenspel. Het leek onschuldig en speels. Eén leerkracht pakte het enthousiast op, vanuit het idee dat als de school digitaliseert, de kleuters niet konden achterblijven. En waarom ook niet.

De kinderen speelden, ontdekten en oefenden. Maar ook hier zag ik hoe technologie subtiel invloed kreeg op wat je als leerkracht volgt en vastlegt. Pedagogische ruimte betekent dat een kind mag spelen, falen en ontdekken, zonder dat elk tikje wordt geregistreerd. Technologie kan die ruimte groter maken, maar ook verkleinen.

Het vroeg om hetzelfde bewustzijn als bij Snappet. Je moet je steeds afvragen waarom je iets inzet, wat het doet met het kind en hoe je de ruimte bewaart om te kijken met pedagogische ogen in plaats van alleen met data.

De stille spanning

We maakten duidelijke afspraken, zoals:

  • Laat leerlingen eerst bewerkingen opschrijven, daarna mogen ze hun antwoorden checken.

  • Dashboard niet delen met ouders of met de hele groep.

  • Snappet als ondersteuning, niet als vervanging.

Het waren praktische afspraken, vanuit ons pedagogisch kompas. Maar langzaam zag ik de variatie terug in de klassen. De één deelde tóch de groepsresultaten, uit overtuiging dat transparantie motiverend werkt. De ander liet het opschrijven van tussenstappen los, deels door tijdsdruk, deels omdat de leerlingen de ruimte kregen, en stond er zelf niet bij stil dat het onderdeel van het leerproces was.

Mijn vraag “waarom?” kwam over als controle. Het echte gesprek over wat die keuzes doen met kinderen, met ons vak en onze pedagogische ruimte, vond eigenlijk niet plaats. Die subtiele spanning was voelbaar in de gangen, ook al sprak niemand het hardop uit.

Het gesprek dat we vergaten

Wat er ontbrak, was niet tijd of betrokkenheid. We misten de woorden én de moed om het echte gesprek te voeren.

Onze teamvergaderingen gingen vooral over het hoe, en maar zelden over het waarom. Vragen zoals “Hoe zorgen we voor een doorgaande lijn?” domineerden, terwijl we vergaten stil te staan bij de vraag waarom we dit eigenlijk doen.

Het gesprek bleef vaak beperkt tot praktische bezwaren en de dagelijkse uitvoering, terwijl de ethische kant nauwelijks aan bod kwam. Worden onze leerlingen datasets in plaats van personen? Hebben ze nog ruimte om anoniem te falen? We voelden allemaal dat er iets speelde, maar niemand wist goed hoe je dat bespreekbaar maakt.

Achteraf zie ik dat we geen taal hadden om te zeggen dat deze app onze pedagogische ruimte raakt. Dat is precies het gesprek dat we hadden moeten voeren.

Van regels naar gesprek

Pas veel later viel het kwartje. Mijn taak was niet om regels te controleren, maar om het gesprek levend te houden. Het gaat er juist om dat we ons afvragen welke waarden een keuze raakt en of er nog genoeg ruimte is voor het kind om te groeien en te ontdekken.

Door deze verschuiving krijgen de medewerkers ruimte om hun twijfels te delen en te reflecteren zonder oordeel. Het gesprek maakt zichtbaar waar je als school voor staat en wat je belangrijk vindt voor de kinderen.

De vragen van nu

De vragen die ik toen niet stelde, hoor ik nu vaak terug van schoolleiders:

  • We krijgen een nieuw leerlingvolgsysteem. Hoe behouden we onze pedagogische stem?

  • De methode wordt gedicteerd door de software. Verliezen we ons didactisch vakmanschap?

  • Ouders willen via apps alles volgen. Hoe beschermen we de ruimte van het kind?

Dat zijn geen technische vragen, maar morele vragen. Want onder elke keuze zit dezelfde spanning.

  • Tijd versus aandacht

  • Data versus intuïtie

  • Efficiëntie versus relatie

Het zijn de spanningen die we dagelijks voelen in ons werk met kinderen.

En nu komt daar nog iets bij. AI is een ontwikkeling die veel kan betekenen, maar tegelijkertijd nog meer reflectie vraagt. Het kan werkdruk verlichten, maar ook ons vertrouwen op gevoel uitdagen. Want als een systeem straks beter voorspelt dan jij, durf je dan nog te varen op je pedagogische intuïtie?

Korte, directe vragen om morgen mee te starten

Verandering begint vaak bij één klein gesprek van vijf minuten met je team. Even stilstaan bij wat er echt toe doet kan al een groot effect hebben.

Drie vragen die je kunt stellen:

  1. Welke software of app zorgt dat jij kunt zien wat een kind nodig heeft en er direct op kunt reageren?

  2. Waar maken we ons stille zorgen over in de digitale ontwikkeling van onze school?

  3. Wat doen we digitaal omdat het moet, en wat omdat het écht iets toevoegt voor onze leerlingen? Voegt dit systeem iets toe aan het leren, of volgen we het gewoon omdat het kan?

Geen controlevragen, maar een kans om samen met je leerkrachten stil te staan bij wat ertoe doet en keuzes te maken die passen bij onze pedagogische praktijk.

De Directeurskamer

Dit dilemma was van mij, maar de vraag is van ons allemaal. Welke stille spanning speelt er op jouw school? Welk ethisch gesprek wacht nog op zijn moment? Erkenning begint bij het delen van de twijfel.

Wat ik destijds miste, is nu de kern van mijn werk geworden.
Ik help schoolleiders het ongemakkelijke gesprek wél te voeren, alleen, en misschien nog belangrijker, samen met het team.

Met korte, gerichte vragen en praktische werkvormen maak ik morele reflectie rond digitalisering concreet en haalbaar. Bekijk hier de vragen en werkvormen met betrekking tot digitalisering in het PO.

Want we hebben niet méér tijd nodig.
We hebben gesprekken nodig waarin we samen stilstaan bij wat er werkelijk toe doet: de ontwikkeling van het kind, en de keuzes die we daar als team bij maken.

In De Directeurskamer vind je herkenbare verhalen van collega-schoolleiders.
Eerlijke gesprekken over de praktijk, waar het schuurt, waar het lukt, waar we leren.

➡️ Deel een zin, een vraag of een herkenning via antoinette@praktischmetlef.nl.

➡️ Wil je jouw ervaring delen in een gastblog (anoniem mag ook)? Zo houden we de echte dilemma’s in het onderwijs levend.

➡️ Heb je een vraag of wil je sparren over een eigen casus? Neem contact op. Ik denk graag met je mee vanuit mijn ervaring en kan je adviseren over passende werkvormen.

Krijg nieuwe blogs direct in je inbox – kort, praktisch en herkenbaar